‘Het
Achterhuis’ van Anne Frank heeft mij al twee keer aangenaam verrast.
De
eerste keer dat ik het oorlogsdagboek las, was ik zelf een tienermeisje. Het
was nog de oude versie van het dagboek, zonder de later toegevoegde stukken.
Een boek met lichtblauwe kaft en dun papier. Dit exemplaar blijkt nu helaas
onvindbaar. Het verhaal maakte een overweldigende indruk op me. Hier was een
leeftijdgenote die opgesloten zat, terwijl ik zelf kon gaan en staan waar ik
maar wilde. Hoe moet Anne zich niet gevoeld hebben in die kooi waaruit ze niet
kon ontsnappen, vroeg ik me telkens af. Het leek me verschrikkelijke wat zij
door moest maken.
Oorlog kon ik me sowieso niet voorstellen. Ik
kende wel de verhalen van mijn ouders die zelf tieners waren geweest in de
jaren 40 -45, maar het leek zo lang geleden en zo ver weg. Het had niets van
doen met mijn opwindende leventje als brugklasser. Vliegtuigen, bommen, doden,
vervolging, concentratiekampen .……het leken prehistorische elementen uit de
geschiedenis.
Nu ik zelf een puberende dochter heb van dertien, van dezelfde leeftijd dus als Anne toen die aan haar onderduikavontuur begon, herlas ik het boek met een heel nieuwe blik. Waar ik eerder vooral was gegrepen door de realiteit van de tweede wereldoorlog en de Jodenvervolging, was ik het nu door de verhouding tussen Anne en haar schuilgenoten.
Nu ik zelf een puberende dochter heb van dertien, van dezelfde leeftijd dus als Anne toen die aan haar onderduikavontuur begon, herlas ik het boek met een heel nieuwe blik. Waar ik eerder vooral was gegrepen door de realiteit van de tweede wereldoorlog en de Jodenvervolging, was ik het nu door de verhouding tussen Anne en haar schuilgenoten.
Het moet een verschrikking zijn geweest om zo
dicht op elkaars lip te leven, je grenzen constant te moeten bewaken en ondertussen
ook nog tegemoet te komen aan je verlangen te groeien als mens. Je stoort je
aan de kleinste dingen. Alles wordt opgemerkt, niets gaat voorbij zonder dat
een of meerderen zich ermee bemoeien en hun zegje moeten doen. Dat Anne niet
gek geworden is! Gelukkig had ze haar dagboek. Haar uitlaatklep. Ze kon al haar
dagelijkse beslommeringen van zich afschrijven. Had haar moeder ook een hobby
gehad dan waren ze elkaar vast en zeker dichterbij gekomen.
Maar Anne’s moeder had geen hobby. Haar enige
gedachten en bezigheden hadden te maken
met overleven en zo weinig mogelijk verlies lijden. En het verlies van dochter Anne
op emotioneel vlak woog zwaar voor haar binnen de beperkte mogelijkheden en
ruimte van het achterhuis.
Anne was helemaal niet bezig met verliezen,
maar met winnen. Dat is de verdienste van de jeugd. Anne zag door het raam nog
de weidsheid van een stad die ooit weer vrij zou zijn. En in het gezelschap van
Peter ging voor haar een heel nieuwe wereld open van romantiek en aanzwellende seksualiteit.
Anne kon zo prachtig schrijven omdat ze haar
ziel zuiver hield en geen concessies
deed. Iedereen was in feite jaloers op Anne, en haar moeder misschien nog wel
het meest van allen.
Voor
de moeder betekende het onderduiken een definitief einde aan haar jeugd. Ze
voelde zich plotseling oud en droeg alleen nog maar de lasten van een loodzware
verantwoordelijkheid.
En
wie zo de deur voor zijn neus dicht geklapt krijgt, wordt gemakkelijk een zeurkous.
En dat was nu precies waar Anne een grondige hekel aan had. Zeurende mensen.
Als mijn dochter mij laat weten dat ik zeur, denk
ik aan Anne Frank en haar moeder. Dan voel ik opeens dat ik geen recht heb
op zeuren. Mijn wereld is niet gesloten maar open. Ik kan me jong of oud
voelen, en kies voor het eerste. Ik leef zo vrij als ik maar kan. Al is het
maar om een prettig mens te zijn voor mezelf en anderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten