zondag 29 januari 2012

Uitroken of gedogen?

Van bewust geen huisdieren naar ineens twee van die ongenode gasten komt als een overval. Een mol en een muis. Of een mollenfamilie en een muizenfamilie? De een in de achtertuin die het gazon als een bezetene omwoelt en tot bergen zand omtovert, de ander in de berging die voor zover ik kan nagaan (echt opspeuren durf ik hem niet) tegen de warme diepvriesmotor aannestelt. Hypernerveus raak ik ervan. Het komt te dichtbij, te onverwacht en te veel tegelijkertijd. Ik was liever huisdierloos gebleven, iets wat ik lang heb weten vol te houden ondanks dat mijn kinderen al jaren aan mijn hoofd zeuren dat er een aaibaar beestje in huis moet komen. 'Zeg je nee, dan krijg je er twee' zou zo maar op mij van toepassing kunnen zijn.
Het valt op hoe weinig druk ik met de dieren ben. Ik hoef ze niet te voeren (ze jatten je eten), niet uit te laten (ze poepen en plassen gewoon overal) en er niet mee naar de dierenarts (zou die er trouwens iets tegen hebben?). Toch heeft de situatie wat mij betreft een zeer korte houdbaarheidsdatum.
Ik wil ze het liefst uitroken, doodhongeren, wegpesten, verdelgen. Er is heus wel iets wat ik zou kunnen ondernemen als.........ja als ik ze ooit zag. Maar ze laten zich niet zien. En, toegegeven, ik ben daar niet echt rouwig om. Zo kan ik heerlijk naïef mezelf voorhouden dat ze er niet zijn.

Na de eerste schrik herwint mijn verstand terrein. Dieren zijn sterk symbolisch geladen. Ik zie de komst van deze twee indringers dan ook als een teken.
'Dieren zijn wat mensen hebben' luidt de titel van een boek van L.F.C. Mees. Wat bij de mens trekjes of karaktereigenschappen zijn, is bij dieren de essentie van hun bestaan. Zo vertegenwoordigt de hond trouw en de slang het kwaad.
Wat vertegenwoordigt de mol? En de muis?
Ik vind ze beide eng, vies en gladjanusserig. Ik wil gillen als ik door de berging heen naar buiten moet.  Maar om mijn kinderen niet net zo bang te maken als ik zelf ben, speel ik alsof er niets aan de hand is en gooi met een stoer gebaar de deur open. Ik zie de keutels liggen, de gaten in de verpakkingen van etenswaren, het spoor naar waar ze nestelen.
Een poes? Zou dat helpen? Maar ik ben bang/allergisch/vies van poezen. Het enige wat ik wil is geen huisdieren in huis en er alleen met mensen samenwonen. We moeten het al doen met muggen, vliegen, spinnen, papiervisjes, oorwurmen, mieren en andere insecten die vrijpostig bij ons intrekken. Voor deze diertjes voer ik een gedoogbeleid maar dat doe ik niet voor mollen en muizen. Ik heb echter één probleem. Ik ben niet sterk in het doden van dieren.

Ik overweeg een advertentie op marktplaats te zetten. Gratis af te halen: muis en eventuele familieleden.Voor dezelfde prijs krijg je er een mol bij cadeau die het gazon luchtig en doorleefd houdt. Wel alles zelf eerst vangen. Ik weet zeker dat ik iemand blij kan maken. Een kind dat net als mijn jongste dochter dolgraag een huisdier wil. En een ouder die net als ik de symboliek van het gebeuren weet te waarderen.

vrijdag 27 januari 2012

Too posh to push

Het weekblad Time krijg ik via een keten van familie en buren mijn huis binnen geschoven. Ik pik er altijd wel iets interessants uit. Mijn oog viel deze keer op het prachtig allitererende 'too posh to push'. Mijn eerste gedachte was dat het 'te sjiek om te haasten/dringen' betekende. De context en de content van het artikel wezen in een andere richting.
Een vrije vertaling, bron de online Urban Dictionary: 'too posh to push' slaat op vrouwen die zich te rijk, beroemd en sjiek vinden om een baby via het geboortekanaal naar buiten te persen. Zij kiezen bewust voor een keizerssnede omdat dit een schonere, makkelijkere en minder afstotende manier zou zijn om een kind ter wereld te brengen. (Subliem die zeggingskracht van het Engels, een weinig-woorden-nodig-taal.)

Hier valt men stil van zich terugtrekkend verstand. Als er een paar dingen zijn in het leven waarbij klassen-  en andere verschillen niet meer meedoen en de mens in al zijn naaktheid alleen tegenover het firmament komt te staan dan zijn dat wel geboren worden, baren en sterven. Wat blijft op die momenten is het aanschouwen van de dood in het teken van het leven. Er moet geknokt worden om de overgang te maken, met alle fysieke en mentale krachten die zich op zo'n moment aandienen. Dit is algemeen menselijk, en misschien worden we juist hierdoor wel echt mens.
Nee, menen de dames posh, de kakluitjes, filmsterren of anderszins (en hun mannen staan bibberend achter hen), bij ons werkt het toch net even anders. Wij willen een bevalling zo hebben, zo en anders niet: toediening van de maximale hoeveelheid narcose, een vlijmscherp mes zonder rafelvorming door de buikwand heen, het kind uit de buikholte liften, navelstreng wegknippen, baby ontdoen van geboortevuil en in de zorgvuldig bij elkaar gekozen designerkleertjes hijsen, dan pas langzaam bijkomen uit de roes.
Beroemdheden vergezellen hun wensen van een financieel zetje waardoor het eisen worden. En niemand heeft, oog in oog met de geboden dollars, de moed in het verweer komen.
De aanstaande vader houdt zich tijdens de lange aanloop naar de operatie gedeisd en komt pas in actie zodra het moment van de eerste 'all smiling' kiekjes daar is. Het wit van de moeder, het rood van de baby en het paars van de vader kunnen later nog weggephotoshopt worden.
De buitenwereld gluurt tussen de gordijnen mee. De facebookpagina van de kleine wacht op opvulling. Het plaatje moet perfect zijn. Ontsierende striae van vermoeidheid, vetophoping en chirurgische handelingen bij de moeder passen daar niet bij. Moederschap is hier een film die, wanneer de opnamen afgerond zijn, via de pers getoond wordt en zo succesvol mogelijk moet gaan draaien.

De baby, Dream genaamd, reageert tot ontzetting van de ouders als elk ander kind: het huilt, drinkt, plast, poept en slaapt te veel of juist te weinig. Moeder blijft nog minstens een week gecontroleerd uitrusten in de geheel opnieuw gedecoreerde 'superstar'kraamsuite waar een bont gezelschap van therapeuten zich aanbiedt met hun helende kunsten en gunsten. Thuis is er de opwachting door vers personeel dat in een drieploegendienst gaat draaien. Want als je een celebrity bent en posh (you belong to the 1%) dan kan zelfs de geboorte van een kind je leven niet omver blazen. Alleen een ongunstig gezinde pers is dat voorbehouden.


dinsdag 24 januari 2012

God Google



‘Ik google nooit, mijn vrouw weet het toch altijd beter.’


Googlegrappen.  De eerste keer dat ik er op een stuitte was dat in de vorm van een ………..Hoe heet zoiets? Goh, het is iets doodnormaals maar ik kan er effe niet op komen. Even googlen ..……….of is het googelen?............Dat laatste moet ik nu eerst weten - en dus opzoeken - anders wordt het zo druk in mijn hoofd en ik kan maar één ding tegelijk aan mijn kop hebben, vooral als ik geconcentreerd bezig ben. Hebbes: het kan en mag beide, maar met de waarschuwing te letten op de vervoeging van het (wegens vertaalluiheid) uit het Engels geïmporteerde werkwoord 'googlen'. Onze Taal zet het allemaal voor ons op een rijtje op haar behulpzame site:…….uhh alweer weggeklikt maar als je het per se wilt weten kun je die zelf via google.com achterhalen.
Ik google/googel  in één ruk door naar waar ik naar op zoek was: de naam van het ding waarop ik mijn eerste googlegrap zag staan. Het zat op een auto. Via 'banner', 'belettering' en nog wat verrassende maar tijd slurpende zijwegen kom ik uit op 'autosticker'. Jee, dat had ik zo ook wel kunnen bedenken toch! Als ik iets meer geduld had gehad was het me misschien zelfs te binnen geschoten. Waarom twijfel ik de laatste tijd toch zo aan alles, aan mezelf?
Autosticker, dat moet het wel zijn. Google afbeeldingen nog even gecheckt………….ja hoor, helemaal zoals ik het gezien heb op die auto.Waar was ik ook alweer naar onderweg? Iets over autosticker toch? Oh nee, de googlegrap.

Ik zag dus een autosticker met daarop “Ik google nooit, mijn vrouw weet het toch altijd beter” op de linkerzijruit achter…………..ho, trap op de rem. Dat wordt opnieuw googlen/googelen/goochelen want het zou ook best linksachterzijruit kunnen zijn of achteruitlinkerzij of een van de andere mogelijke varianten.
Daar gaan we weer. Ik moet het nu weten ook. Mijn weetgierigheid is gewend geraakt aan ogenblikkelijke bevrediging. Een verslaving ligt op de loer.  
Paar rondjes googelen ( ik heb nu definitief voor 'googelen' gekozen en het alternatief als een baksteen laten vallen) levert niet het gewenste resultaat op. Balen. Dan herinner ik me dat ik nog een viertalig technisch woordenboek op zolder heb liggen. Maar dan moet ik helemaal opstaan en twee trappen beklimmen. Ik zoek nog even verder op internet. Het moet ergens te vinden zijn! Ja hoor, het goede antwoord komt uit betrouwbare bron: linkerachterzijruit, helemaal aan elkaar geschreven. Die moet ik onthouden!

Autosticker met "Ik google nooit, mijn vrouw weet het toch altijd beter” dus op de linkerachterzijruit van een geparkeerde Belgische auto.
Voor absurde grappen heb ik een zwak en deze kwam nog dieper binnen dan andere. Ik stelde me de eigenaar van de auto voor, een Belg, maar helderder dan de man zag ik zijn kijverige vrouw voor mijn geest opdoemen. En tegelijk met haar al die andere betweterige vrouwen die het trachten te winnen van nog betweterigere mannen.
In de strijd tussen de sexen heeft zich een derde persoon gemeld: Google, de onbetwiste leider en scheider. In een huwelijk waar de vrouw het voor het zeggen heeft, of althans denkt dat dit het geval is, is er nog niet zo veel aan de hand lijkt me. 

vrijdag 20 januari 2012

Opgewonden vrouwen


‘Is dit echt je eerste keer? Nee, je houdt me voor de gek.’
Mijn buurvrouw kan het zich niet voorstellen. Zelf is zij inmiddels de tel kwijt geraakt.
‘Ik wist er altijd onderuit te komen,’antwoord ik.

Ik voel spatjes van wat wel eens verwachtingsvolle spanning zou kunnen zijn. Ik heb me voor de gelegenheid omgekleed en opgemaakt. We gaan naar een thuisparty. De man in huis heeft al aangekondigd dat hij overwerkt. De zoon is zonder opgaaf van reden ook van huis. Dochterlief vertoont geen vluchtgedrag en is net als haar moeder groot fan. Ik zou dit soort party’s meteen omarmen als er ook mannen bij aanschoven. Volgens mij gaat dan het dak er pas echt af.  

Het concept moet klakkeloos overgenomen zijn uit Engeland. Of Amerika. Waar komt het vandaan eigenlijk? Ik ga smullen, dat voel ik al als we aanbellen. Onze stemming is goed. Te goed misschien wel. Ik ken mezelf, dat wordt oppassen.

Vrouwen die zich haast in extase vergrijpen aan de uitgestalde spullen, alles heel verantwoord op kleur en maat gesorteerd. Het commentaar wil je liever niet horen. 
De demonstratrice verkondigt dat de teckel, een hitartikel, niet meer leverbaar is.
Ik kijk mijn buurvrouw aan. “ M I C K E Y,” zeg ik bijna geluidloos, duidelijk met mijn mond de lettergrepen articulerend. Mickey, de langharige teckel van mijn buurvrouw. We schieten allebei in de lach. Ik voel een bevrijdende golf van gekheid in me aanzwellen. Even later rollen de tranen over mijn wangen.

Nippend van de koffie kijkt de kring me met een mix van verbazing en ergernis aan. Omdat ik mijn lachsalvo’s probeer te smoren, stik ik bijna in een stuk zelfgebakken cake. Mijn buurvrouw is met dezelfde worsteling bezig. Demodame Marianne laat zich na een eerste blijk van afkeuring niets meer aan mij gelegen liggen en spuwt continue verkooppraatjes de ruimte in. Ik doe een poging me te beteren. Ga van de weeromstuit intelligente en onbeantwoordbare vragen stellen over de waar. Elk oogcontact met mijn buurvrouw vermijdend. Van het Tupperwarefenomeen snap ik een uur later nog steeds niets. Maar mijn lachspieren zijn helemaal los.    


dinsdag 3 januari 2012

Vakantiestuwmeer


Mooi nieuw onbekend  woord:  vakantiestuwmeer. Het kwam onlangs vanuit het niets  prominent in het nieuws  door een verandering in de wetgeving omtrent het opnemen van opgespaarde vakantiedagen.  Een sociaal-economisch fenomeen van niet bijzonder bedreigend belang in de huidige economische recessieronde katapulteert het woord de samenleving in waardoor het ons overvalt op een moment dat iedereen zich net rond de decemberfeestdagen zit te verkneukelen over de bons vrije dagen die na 1 januari weer op de virtuele verlofkaart bijgeschreven zal worden. Vooral het cumulatieve effect, de bijtelling van nieuwe vakantiedagen bij oude, kan ons bijzonder opvrolijken.  
Of bestaat het woord al langer?  Even googelen.  Juist, nieuw voor mij dus, waarschijnlijk omdat ik nooit de gelukkige bezitster van een vakantiestuwmeer ben geweest.  Of moet ik zeggen de ongelukkige omdat er een smet aan het begrip blijkt te kleven? Een smet waar we nu vanaf willen. Ook daarvan was ik me nooit bewust. Wat is onwetendheid soms toch een zoete zaligheid om in te verkeren. 

Bij het woord een woud aan associaties. Vakantie, zon, warmte, rozige vrijheid enerzijds en anderzijds het stuwmeer dat je vrijheid beknot omdat het duwt, dringt en noodzaak creëert terwijl  vakantie juist is bedoeld om eens verlost te zijn van het knellende en noodzakelijke.  Je voelt bij het woord stress opkomen.  Navenant het waterpeil van het meer stijgt, neemt de vakantiestress toe.
Er is al zoveel dat je aandacht vereist  en nu komt er ook dat stuwmeer nog bij dat zich als een kolossale watermassa achter je rug schuil houdt om opeens met tonnen tegelijk over je heen te donderen en je neer te drukken richting de bodem.  Je kunt niet meer opstaan; het gewicht, de zwaarte, de verstikking, de verdrinking. Een ramp voltrekt zich. Je legt het loodje tijdens je vakantie als het al niet ervoor is. Je harde werken is voor niets geweest. Het moeizaam sparen van je vrije dagen voor die ene grote reis, die felbegeerde sabbatical, dat grootse plan samen met je …. (invullen) ….is de aanleiding geworden voor een tragisch ongeval. Het stuwmeer had een dermate oprukkend vermogen dat je het niet meer na kunt vertellen. Je baas, je partner, je kinderen, jijzelf, who is to blame? Het had zo mooi kunnen zijn.…………had.

Het Gardameer, de Friese meren, het Baikalmeer, er zijn genoeg meren die verbonden kunnen worden met vakantie. Bij een meer is dat echter niet het geval: het stuwmeer.  Bij stuwen denk je aan hard werken, of aan hard tegenwerken.
Er is nog een andere zijweg te bewandelen. Het woord meer is een homoniem. Een meer is water maar  meer is ook de vergrotende trap van veel.  Vakantiestuwmeer als de vergrotende trap van vakantiestuwveel. Dan blijkt hoe desastreus de situatie pas echt wordt voorgesteld. 
Kan er niet gewoon vrijheid blijven bij het opnemen van je vakantiedagen nadat je eerst vrij bent geweest in het opsparen ervan? Omdat vakantie zo dicht tegen vrijheid aanschuurt.
Laten we het vakantiestuwmeer niet leeg maken maar vol houden. En de lettergreep stuw schrappen. Zodat we het hele jaar kunnen voorgenieten van alle vrije dagen die we nog tegoed hebben. Met die rijkdom in ons hoofd nemen we ook pas echt vrij als we er optimaal van kunnen profiteren. En niet omdat de baas vindt dat we ze nu of nooit op moeten nemen. Gewoon omdat we allemaal volwassenen zijn die het zelf wel kunnen bepalen.